WONEN IN ITALIË – Klein wereldje

Ik geniet op dit ogenblik erg van het dorpsleven. Mombarcaro is maar klein en in de winter wonen er maar een paar honderd mensen. Je komt elkaar de hele dag tegen, het is super-kneuterig maar soms is dat ook wel lekker, vind ik.

Afgelopen week hadden we hier prachtige dagen. De hele dag zon en een wolkenloze blauwe lucht. Het uitzicht op de piazza is dan echt prachtig. Ik nam de tijd om daar nou eens op m'n gemak koffie te drinken en te genieten van dat uitzicht op de besneeuwde Alpen.

De tafeltjes voor de bar waren bezet door oudere dorpsgenoten. Anna kwam aan mijn tafeltje zitten. Ze woont aan het plein en is sinds twee jaar weduwe. Een paar keer per dag komt ze haar huis uit en steekt ze over naar de bar. Ze snakt naar een praatje.

En iedereen snapt dat ook. Geduldig luisteren ze naar haar, nooit wordt ze afgepoeierd. We hadden wel moeite elkaar te verstaan want Manuel was het plein aan het stofzuigen.

Hij reed rondjes in een wit karretje dat alle rommel opzoog, die na het slechte weer was achtergebleven. Ik praatte ook nog even met Romano van wie ik dit jaar voor het eerst honing heb gekocht.

Hij vertelde enthousiast over zijn werk als bijenhouder. Dat zijn opbrengst sterk afhangt van het weer. Dat het zo'n prachtige wereld apart is, zo'n bijenkorf. Ik kreeg zin om 'ns bij hem te komen kijken.

Tegen twaalven ging ik naar buurtschap Valle waar Rosa woont. Ze had me vorige week gevraagd om maandag bij haar te komen lunchen. De auto stond amper stil op de binnenplaats van de boerderij of de deur zwaaide al open.

Rosa is een hartelijke Zuiditaliaanse vrouw, altijd opgewekt en enorm genereus. Ik hoef er maar een kopje koffie te gaan drinken, of ze stuurt me al met een wereld aan etenswaren naar huis.

De tafel was feestelijk gedekt, met wijn en antipasti. Terwijl ik van de diverse schalen overheerlijke vitello tonnato of gevulde hamrolletjes of carpaccio nam, vroeg ik haar me nog eens te vertellen hoe zij, afkomstig uit het verre Salerno, hier in Mombarcaro terechtgekomen is.

Rosa is een van de vele vrouwen uit Zuid-Italie die als jong meisje met een boer uit Piemonte is getrouwd. Toen de industrialisatie hier in de jaren '60 een hoge vlucht nam, wilden de meisjes van hier niet meer met een boer trouwen.

Ze zochten hun geluk bij arbeiders in ondermeer de Fiat-fabrieken. Die boden veel meer zekerheid: een vast salaris, vaste werktijden. Met zo iemand hoefden ze niet meer op het land te ploeteren met een onzeker inkomen.

Toen hadden de boerenzoons een probleem. Hoe kwamen ze aan een vrouw? Al gauw ontstond er onder hen een trek naar Calabrië om daar een meisje te vinden. Er waren zelfs bemiddelingsinstanties met foto's van meisjes waar tussen de mannen hun toekomstige vrouw konden uitzoeken.

Rosa vertelde dat ze hier al vaker was geweest omdat ze vanaf haar twaalfde iedere zomer door haar ouders naar Vercelli werd gestuurd, om daar in de rijstvelden te werken. Ze trouwde met een jongen van hier die haar op een foto van een bruiloft had zien staan. Ze kregen twee zoons die, sinds ze weduwe is, haar alle dagen bezoeken.

En ja hoor, we waren nauwelijks aan het toetje of daar kwam haar oudste zoon binnen. En even later schoof er nog een bekende aan. En zo zaten we met z'n vieren nog een tijdje te kletsen terwijl eerst een fles wijn en toen de grappa rondging.

Om een uur of half vier kreeg ik toch de kriebels en wilde naar huis. Ik voelde me verhit en wilde naar buiten. Met name de twee heren keken wat verbaasd. Waarom moest ik nou weg? We zaten toch lekker? Daar kwam Rosa ook al met de espresso.

Even later liep ik over de weg door de heuvels. Even m'n hoofd opfrissen en al die gangen eten verteren. Terwijl ik liep kwam er af en toe een auto voorbij. Vaak toeterend en zwaaiend want ja....een dorpsgenoot.

  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.